
Projectpromotor:
- PCG (Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen)

Projectinhoud:
Twee nieuwe gelijktijdig en parallel lopende Leader-projecten zijn gestart op 1 januari 2009. Beide projecten hebben hetzelfde doel maar worden in een ander Leader-gebied uitgevoerd: Vlaamse Ardennen, respectievelijk Meetjesland, Leie en Schelde.
Doelgroep:
In beide Leader-gebieden is de afgelopen jaren een duidelijke uitbreiding van het areaal industriegroenten vastgesteld. Waar vroeger de industriegroenten hoofdzakelijk geteeld werden in West-Vlaanderen is er een verschuiving geweest naar meer akkerbouwmatige bedrijven met een grotere perceelsoppervlakte. Het project richt zich specifiek tot de telers van groenten die leveren aan de (diepvries)industrie. In de Vlaamse Ardennen komen vooral de extensieve industrieteelten zoals wortelen, bonen, erwten, spinazie voor. In het Meetjesland en het Leie en Scheldegebied komen intensieve industrieteelten, zoals bloemkool, spruitkool en prei, vooral voor in Knesselare, Aalter, Deinze en Nevele. De meer extensieve teelten zoals wortelen en spinazie worden over het ganse gebied geteeld.
Projectdoelstelling:
In het verleden (en tot op heden) werden er reeds grote inspanningen geleverd voor het promoten van de geïntegreerde teeltwijze bij groentetelers die produceren voor de versmarkt. Er werden echter weinig initiatieven ontwikkeld voor het promoten van deze duurzamere teeltwijze bij industriegroentetelers. In tegenstelling tot de telers die produceren voor de versmarkt en die (bijna) allen aangesloten zijn bij een coöperatie, waren de industriegroentetelers tot voor kort niet verenigd in een telersvereniging. Sinds het oprichten van een telersverenigingen voor industriegroentetelers is er een organisatie die de telers verenigt, aanspreekt en sensibiliseert rond belangrijke thema ‘s.
Het leveren van groenten die geproduceerd werden met behulp van geïntegreerde teelttechnieken is ook voor de industriegroentetelers een must om hun concurrentiepositie te blijven verzekeren. Hierbij spelen waarschuwingsberichten van ziekten en plagen een essentiële rol. De teler moet immers kunnen bewijzen dat hetgeen hij aan productiemiddelen inzet ook daadwerkelijk verantwoord en strikt noodzakelijk was. In zijn beslissen en handelen moet hij er bovendien op letten dat het milieu zo min mogelijk wordt belast.
Sommige industriegroentetelers houden star vast aan kalenderbespuitingen of volgen enkel het advies van de fytohandel en maken onvoldoende gebruik van de beschikbare informatie uit waarschuwingsberichten. Oorzaken zijn het niet of onvoldoende kennen van, vertrouwen hebben in, of toegang hebben tot de waarschuwingsberichten. Bovendien staan de telers in het kader van de huidige klimaatsveranderingen, energie- en financiële crisis voor nieuwe uitdagingen om binnen deze wijzigende context een kwalitatief uitstekend product te telen aan een aanvaardbare prijs met minimale impact op ons leefmilieu en dit zowel vandaag als in de nabije toekomst. Telen met toekomst is niet meer mogelijk zonder de nodige inspanningen te leveren inzake duurzaam bodembeheer, efficiënt water- en afvalwaterbeheer en efficiënt energiebeheer.
Zwaartepunten van de dienstverlening en de geplande activiteiten:
Een eerste belangrijke doelstelling van dit project bestaat erin om de telers van industriegroenten te begeleiden en te sensibiliseren om de systemen van waarnemingen en waarschuwingen intensiever te raadplegen en te gebruiken. Behandelen op het juiste moment en enkel wanneer het nodig is, leidt immers tot meer doeltreffende behandelingen waardoor de kwaliteit van het geoogst product verbetert en waardoor er minder pesticiden gebruikt kunnen worden. Wanneer alle telers bovendien op hetzelfde moment een bepaalde ziekte of plaag behandelen, is de kans veel groter om de belager onder controle te krijgen.
Daarom zullen er demovelden worden aangelegd waar meer duurzame teeltmethoden naast klassieke methoden worden vergeleken. Deze demonstratievelden kunnen tevens de basis vormen voor een goede opleiding te velde.
Om de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar waterlopen te verminderen zal sensibilisering plaatsvinden van het effect van verschillende soorten bufferstroken om drift en run-off te minimaliseren en van het effect van reinigen op het veld van spuitapparatuur met behulp van schoonwatertank (interne reiniging) en spuitlans (externe reiniging) om puntlozingen te vermijden. Andere voordelen van bufferstroken zoals vermindering van emissies van nutriënten naar oppervlaktewater en verhoging van biodiversiteit zullen verduidelijkt worden.
Binnen het waterbeheer zal aandacht gaan naar zowel voorlichtings- en demonstratieactiviteiten omtrent verhoging van de waterefficiëntie, maar ook de energie-efficiëntie. Vaak betekent een verbeterde waterefficiëntie, eveneens een verhoogde energie-efficiëntie (verminderde hoeveelheid water die verpompt moet worden), maar ook extra maatregelen als innovatieve technieken met een lagere (water)drukbehoefte (vb. beregeningsboom, druppelirrigatie, verbeterde sproeiertypes) zorgen voor een verminderde energiebehoefte en onrechtstreeks een verminderde CO2-emmissie (afremming klimaatverandering). Er zal een demonstratieplatform aangelegd worden om de efficiëntie van deze technieken en de waarde ervan voor de teelt van industriegroenten te demonstreren.
Een verhoogde water- en energie-efficiëntie is tevens belangrijk in het kader van mogelijke klimaatverandering (meer kans op wateroverlast maar ook meer kans op droogte). Hoe de teelten optimaal van water kunnen voorzien worden zal aan de hand van demovelden met irrigatiesturing op basis van sensoren (tensiometers, vochtsensoren) en modellen gedemonstreerd worden.
Het gebruik van alternatieve waterbronnen is in de betreffende regio’s uiterst belangrijk omwille van tekorten aan kwalitatief goed grondwater door verdroging of verzilting van deze grondwatervoerende lagen. De gebruiks- (hoeveelheid, kwaliteit) en opslagmogelijkheden van deze alternatieve waterbronnen zullen specifiek voor de betreffende regio’s aan de bedrijven verduidelijkt worden.
Aansluitend aan het waterbeheer zal er demonstratie en voorlichting zijn omtrent duurzaam bodembeheer. Minimale bodembewerkingen zorgen voor een verminderd energieverbruik en verminderd gevaar voor erosie. Verminderde bodembewerkingen zijn niet alleen mogelijk bij het plantklaarleggen van het veld, maar eveneens bij het inwerken van oogstresten e.d. na de oogst. Hieromtrent zal het gebruik van een schijveneg als duurzaam werktuig bij het inwerken van oogstresten, groenbemesters of organische mest gepromoot worden.
Verwachte resultaten:
Na afloop van het project streven we naar een zo ruim mogelijke groep van telers die behandelt volgens de beschikbare waarschuwingsberichten. Om een zo getrouw mogelijk inzicht te verwerven in de impact van dit project op dit gebeuren wordt een bevraging voorzien van de producenten voor en na het project.
Via het demonstreren van het gebruik van vochtsensoren en via het verstrekken van informatie van weerstations e.d. zullen de telers aangeleerd worden om irrigatie uit te voeren op basis van objectieve metingen. Tevens zal dit gebeuren met betrekking tot innovatieve, efficiëntere irrigatietechnieken. Door de telers meer bewust te maken van de waterbesparende en energiebesparende technieken en van de mogelijkheden voor het gebruik van alternatieve waterbronnen zullen beter voorbereid worden om zich aan te passen aan de (huidige) energiecrisis en aan (toekomstige) klimaatsveranderingen (langere droogteperiodes, minder beschikbaar (grond)water van goede kwaliteit,...) en zal een positieve bijdrage geleverd worden aan de vermindering CO2-uitstoot vanuit de land– en tuinbouw.
Meer info?
Elise Vandewoestijne