Hieronder vindt u een overzicht van het onderzoek bladgewassen. Via de tags kan u verder zoeken binnen een bepaald thema zoals bemesting, rassen, gewasbescherming, ...
In deze stikstofbemestingsproef alternatieve sla worden twee rondes groene eikenbladsla (Kiribati) na elkaar geteeld op het PCG. In de proef liggen verschillende stikstoftrappen aan en wordt er ook gevarieerd in de meststoffen.
Tijdens de gewasbeoordeling drie en een halve week na planten kan je het onbemest N object er visueel uithalen. De sla staat er kleiner en bleker bij dan de andere objecten. Het object met KNS advies toegediend met KAS staat het grootste in volume, het donkerste van kleur en het uniformst.
Op 29 juni vond op het PCG een proefveldbezoek plaats om het lopende onderzoek toe te lichten. Er werd een grote verscheidenheid aan veldproeven voorgesteld binnen diverse thema’s waaronder onkruid- en plaagbestrijding, irrigatie, teelttechniek en bemesting. De meeste proeven worden dan ook aangelegd om antwoorden te vinden op huidige problemen in de sector zoals het wegvallen van gewasbeschermingsmiddelen, droogte en strengere wetgeving.
In de proef liggen verschillende stikstof-trappen aan en wordt er ook gevarieerd in de meststoffen. Zo is er een onbemest N-object meegenomen, dat alleen de stikstofvrijstelling van de bodem ontvangt. Daarnaast is er een object waarin het KNS-bemestingsadvies wordt gevolgd, een object aan -40% van dit advies en een object met +40% van dit advies. Bemesten gebeurt vóór het planten met kalkammonsalpeter 27-0-0. Het KNS-advies is ook ingevuld met een breedwerpige grondbespuiting met Urean 30-0-0 vóór planten. De Urean werd ook aan -40% van het advies toegepast in de rij met een slangenpomp direct na het planten.
Op dinsdag 29 juni 2021 organiseerden we een proefveldbezoek in de openluchtteelten groenten. Het programma omvatte het bezoeken van de diverse rassen-, gewasbeschermings- en bemestingsproeven die aanliggen op PCG. Teelttechniek en irrigatie & fertigatie kwamen eveneens aan bod.
Tijdens een overlegmoment met de versnijderijen werd de bemerking gemaakt dat de kwaliteit van de aangeleverde sla niet altijd voldoet aan de verwachtingen. Te dikwijls krijgen ze sla binnen die rood verkleurt na versnijding. Men vermoedt dat de oorzaak te maken heeft met de stikstofbemesting.
Deze proef werd aangelegd om de efficiëntie van diverse middelen tegen rupsen in rode eikenbladsla na te gaan.
Alternatieve sla is een moeilijke teelt om het nitraatresidu in de controleperiode (1 oktober-15 november) beneden de norm van 90 kg NO3-N/ha te houden. Het is een korte, intensieve teelt (8-10 weken) met een oppervlakkig wortelstel. De volledige N-behoefte van de teelt (100-120 kg N/ha) moet op korte termijn opgenomen worden. Zeker bij het telen van verschillende rondes sla na elkaar op hetzelfde perceel, kan er veel nitraatuitspoeling optreden tussen de slateelten. Nitraat dat uitspoelt beneden de 30 cm is niet meer opneembaar voor de volgende rondes. Zo ontstaat tijdens het seizoen een geleidelijke opstapeling van het nitraatresidu in de diepere lagen.
In een dubbele teelt van alternatieve sla werd het effect van het waterabsorberend granulaat ZEBA nagegaan op de nitraatuitspoeling tijdens en tussen de teelten. Voor het planten van de eerste teelt werd 50 kg/ha ZEBA breedwerpig toegepast en ingewerkt met de rotoreg. Deze behandeling werd vergeleken met de blanco behandeling waar geen ZEBA toegepast werd.
Deze proef heeft tot doel een groeicurve op te stellen van een vroege teelt alternatieve sla (lollo bionda). Door te bemesten in trappen wordt de invloed van over- of onderbemesten in de teelt nagegaan.
Er werden 4 objecten opgenomen in de proef, een onbemest object, een object waar bemest werd volgens het KNS en 2 objecten waar respectievelijk 40% meer en 40% minder bemesting werd toegevoegd dan in het object ‘KNS’. Gedurende de teeltperiode werden op verschillende tijdstippen een reeks beoordelingen uitgevoerd, waarbij onder andere de groei van het gewas, de stikstof in de bodem, de bodembedekking en de stikstofopname door het gewas werden opgevolgd.
Er wordt nagegaan welk effect een bemesting met startfosfor heeft op de kwaliteit en de opbrengst van andijvie. Triple Super Fosfaat werd breedwerpig toegepast als referentie, ammoniumpolyfosfaat werd na het planten aangegoten aan de plantvoet en Algospeed werd als plantbakbehandeling uitgevoerd voor het planten.
PCG organiseerde op 31 augustus 2018 een opendag bodem i.k.v. Interreg project ‘Leve(n)de bodem’. Op die dag wordt het lopende en recent afgeronde onderzoek op PCG rond bewust omgaan met koolstof en nutriënten in de bodem gepresenteerd met aansluitend een bezoek aan de proefvelden.
Deze proef heeft als doel om de uitmijningsefficiëntie van fosfor te verhogen. Enerzijds wordt gekeken naar wat het effect is van APP als startfosfor, anderzijds naar het effect van additieven die de uitmijningsefficiëntie zouden moeten verhogen.
Op dinsdag 18 juli 2017 organiseerde we een proefveldbezoek aardappelen en openluchtgroenten. Het programma omvatte het bezoeken van de gewasbeschermingsproeven in de teelt van bloem-, spruitkool, kruiden, bataat, andijvie en aardappelen
Op donderdag 1 september 2016 organiseerde de openluchtafdeling van het PCG een bezoek aan de rassen-, gewasbeschermings- en bemestingsproeven in bladgewassen, prei en uien. Een veertigtal aanwezigen woonden het bezoek bij. Hieronder vindt u een samenvatting van de proefresultaten.
Bezoekersgids van het proefveldbezoek in bladgewassen, prei en uien op donderdag 1 september 2016. Het programma omvatte het bezoeken van de rassen-, gewasbeschermings- en bemestingsproeven. De proeven liggen aan in het kader van Landbouw & Visserij.
Deze proef heeft als doel de fosforopname in andijvie te optimaliseren. Enerzijds wordt gekeken wat het effect is van bepaalde startmeststoffen met fosfor aanwezig onder verschillende vormen. Anderzijds wordt er ook nagegaan of er een verhoogde P-opname kan bekomen worden door het toedienen van startmeststoffen zonder P.
Deze proef heeft tot doel een groeicurve op te stellen van een vroege teelt andijvie. Door te bemesten in trappen werd de invloed van over- of onderbemesten in de teelt nagegaan. Er werden 4 objecten opgenomen in de proef, een onbemest object, een object waar bemest werd volgens het KNS-systeem (aangepast aan de Vlaamse situatie) en 2 objecten waar de streefwaarde respectievelijk 40% vermeerderd en 40% verminderd werd.
Er werden 4 objecten opgenomen in de proef, een onbemest object, een object waar bemest werd volgens het KNS-systeem (aangepast aan de Vlaamse situatie) en 2 objecten waar respectievelijk 40% meer en 40% minder bemesting werd toegevoegd dan in het object ‘KNS’.
Gedurende de teeltperiode werden op verschillende tijdstippen een reeks beoordelingen uitgevoerd, waarbij onder andere de groei van het gewas, de stikstof in de bodem, de bodembedekking en wortelgroei werden opgevolgd.
Deze proef werd aangelegd ter herhaling van een gelijkaardige proef in 2012 (OL12 ANBM01) met veelbelovende resultaten van een plantbakbehandeling met een lage dosis startfosfor. Gezien de dalende normen voor fosfor in de groenteteelt en de hoge kostprijs van kunstmeststof valt er veel winst te halen als de dosis startfosfor kan verminderd worden.
Bezoekersgids Proefveldbezoek 4 oktober 2013 met (voorlopige) resultaten van de teelten ajuin, andijvie, ijsbergsla, prei, koolsoorten, kropsla en wortel.
De hypothese is dat een verbetering van de bodemconditie de stikstofbenutting die uitgaat van de minerale en de organische bemesting verbetert. De variatie in de bodemconditie wordt in het proefopzet verkregen door twee factoren, bodembewerking en koolstofinput. De bodembewerkingen (kerend, niet kerend, gewententeelt) worden in functie van de teelt uitgevoerd. Dit jaar werden twee teelten bladgewassen geteeld: een voorjaarsteelt grove krulandijvie en een volgteelt ijsbergsla.
Het doel van deze proef was diverse N-meststoffen met hun specifieke toepassingstechniek testen. Er werd gebruik gemaakt van enkelvoudige of samengestelde N-meststoffen. Per bed werden er 2 rijen kropsla en 2 rijen ijsbergsla geplant. Deze werden afzonderlijk beoordeeld en geoogst.
De bestaande erkende onkruidbestrijdingsmiddelen in kropsla in openlucht zijn weinig of niet werkzaam tegen klein kruiskruid en knopkruid. Het enige erkende middel met enige werking is 0,3 L/ha Frontier Elite en dat is aan die dosering niet selectief op zware gronden.
Naast veldbespuitingen werd ook een product toegediend door middel van een plantbakbehandeling. Deze methode biedt de mogelijkheid reeds bij plant bescherming te bieden, waarbij de toepassing uniform kan gebeuren zonder veel verlies aan efficiëntie door drift of weer.
Une enquête réalisée dans le cadre de ce projet a montré que l'un des facteurs qui freinent l'utilisation des produits biologiques de protection des cultures est le manque de connaissance des produits. Afin de répondre à ce besoin, 15 fiches techniques de 15 produits biologiques, principalement à base de micro-organismes, homologués en Belgique et/ou en France, ont été rédigées dans le cadre du projet. Les informations générales sont combinées aux résultats de tests disponibles et aux conseils des fabricants pour un résultat optimal.
Zevenbladluis in wortelen / Alternatieve methode om koolvlieg te bestrijden in bloemkool / Onkruidproeven in onder andere basilicum, oregano, sla en ajuin / Ondergrondse druppelirrigatie wordt vergeleken met bovengrondse druppelirrigatie en bovenberegening / Stikstofbemesting in alternatieve sla en het stikstofeffect is in eerste vrucht bloemkool na de vernietiging van groenbedekkers op 2 verschillende tijdstippen.
Technische Product Fiches: AQ10 WG / Karma / AMYLO-X WG / Contans® WG / ASPERELLO® T34 Biocontrol® / Serenade® ASO / Serenade® MAX / Blossom ProtectTM / LALSTOP K61® (voorheen Mycostop) / TEXIO WP / FytoSave / Prestop® / Trianum-P / NEXY / Proradix WP.
Demo van afdekking met biodegradeerbare folie in kropsla. Het effect van afdekking op de properheid van de onderzijde, groeisnelheid, kwaliteit, opbrengst en N-doorspoeling.
Doel van deze proef was het effect op de kwaliteit, bewaarbaarheid en opbrengst na te gaan van enkele types en dosissen stikstof alsook de invloed ervan op het nitraatresidu op het einde van de teelt en dit in de twee van de meest geteelde rassen.
Er is een trend waarneembaar dat wanneer een ras goed scoort in opbrengst, inboet in schotresistentie. De verscheidenheid tussen de rassen is duidelijk groter voor de gecultiveerde types en minder voor de wilde types. Gecultiveerde types in de proef waren: Coltivata (Enza), Esmee (De Bolster), Sativa (Bingenheimer). Wilde types rucola opgenomen in de rassenproef waren: Diplotaxis tenuifolia (Enza), Grazia (Enza), Tricia (Enza), Wild Tiger (Sanac).
Op dit ogenblik zijn er eigenlijk geen herbiciden erkend in deze teelten, daarom ligt er specifiek een proef aan voor de screening van een achttal verschillende herbiciden, toegepast aan lage dosis, naar gewasveiligheid en werkzaamheid. Volgende babyleafsoorten werden in de proef opgenomen: wilde rucola, gecultiveerde rucola, Black cabbage, Mizuna greens Kyoto, Mibuna greens, Mustard red Giant, Pak choi Hannakan en Tatsoi tah tsai.
Deze proef werd aangelegd ter herhaling van een gelijkaardige proef in 2012 (OL12 SEBM01) met veelbelovende resultaten van een plantbakbehandeling met een lage dosis startfosfor. Gezien de dalende normen voor fosfor in de groenteteelt en de hoge kostprijs van kunstmeststof valt er veel winst te halen als de dosis startfosfor kan verminderd worden.
Om bladverbranding te voorkomen is het belangrijk om de planten met voldoende water nat te zetten voor de behandeling en af te regenen na de behandeling. Verschillende dosissen water werden getest. Deze proef diende als voorproef voor de proeven OL12 ANBM01 en OL12 SEBM01, toepassing van startfosfaten bij andijvie en selder.
Een behandeling van APP in het plantgat bevestigt met een meeropbrengst van ongeveer 70 %. De breedwerpige toepassing van TSF blijkt nog maar eens weinig nut te hebben.
Bemestingsonderzoek naar het gebruik van startfosfaten in selder met de meststoffen tripelsuperfosfaat, ammoniumpolyfosfaat en Novatec Solub 14-48 te vergelijken. De startfosfor werd toegediend in een puntbehandeling.
Deze proef werd aangelegd om de efficiëntie van diverse insecticiden tegen wortelvlieg (Psila rosea / PSILRO) in knolselder (Apium graveolens var. rapaceaum) na te gaan.
In 2010 werd opnieuw een proef aangelegd met startfosfaten in diverse teelten (andijvie, groene selder, knolvenkel, Chinese kool en courgette). Dit maal werd gekozen om de meststoffen tripelsuperfosfaat, ammoniumpolyfosfaat en Novatec Solub 14-48 te vergelijken.
De proef bestaat uit de toepassing van 4 types compost en 1 type bokashi. Deze producten zijn toegediend en licht ondergewerkt net voor het inzaaien van de teelten. Er zijn geen minerale meststoffen toegediend in de proef. Het is de bedoeling de compost en bokashi zelf te laten spreken wat ze op korte termijn kunnen betekenen. Er is gekozen om voor eenzelfde dosis te gaan bij de verschillende producten. Dit om aan te tonen dat elk product zijn eigen karakteristieken heeft en het belangrijk is om op voorhand de inhoud ervan op te vragen.
Inzicht in de rendabiliteit van kleine teelten is nuttig bij de opmaak van het teeltplan en de teeltkeuze. De rendabiliteit van kleine teelten verschilt immers van teelt tot teelt en van bedrijf tot bedrijf. Fiches met betrouwbare cijfers staan je bij in het maken van de juiste keuzes voor jouw bedrijf.
In deze demonstratieve proef wordt gekeken of de stikstof die na een spinazieteelt achterblijft in de bodem, of mineraliseert uit de oogstresten, beter beschikbaar kan gemaakt worden voor een late bonenteelt. De proef bestaat er in de spinazie te laten opschieten na oogst (in tussentijd tegen wanneer de bonen gezaaid worden). Op die manier is er opname van het achtergebleven nitraatresidu in de bodem na de spinazieteelt. Voor de zaai van de bonen (zaai 1/08) wordt de opgeschoten spinazie vernietigd. De stikstof die vrijkomt door mineralisatie kan dan benut worden door de bonenteelt.
Deze proef werd aangelegd om de selectiviteit en efficiëntie van herbiciden en combinaties van herbiciden in spinazie (Spinacia oleracea / SPQOL) na te gaan met PM09/001, PM09/001, Aliacine, Asulox, Aliacine, Venzar, Aliacine, Matrigon, Aliacine en Centium 36 CS.
Het effect van een toepassing met vloeibare meststoffen in de teelt van vroege spinazie met startfosfor (ammoniumpolyfosfaat, APP) direct na zaai met twee verschillende dosissen (25 kg P2O5/ha en 50 kg P2O5/ha) en een bladbespuiting met sporenelementen met de producten Mantrac Pro (Yara), Hydromag 500 (Yara) en Epso Microtop toegepast in het 4-6 bladstadium en in het 6-8 bladstadium.
Bezoekersgids proefveldbezoek met focus op praktijkonderzoek in akkerbouwmatige groenten (aardappelen, spinazie, wortelen, uien, pastinaak) (gewasbescherming en bemesting in de groenteteelt) van 21 juni 2013.
Deze proef werd uitgevoerd om de selectiviteit en efficiëntie van herbiciden in spinazie na te gaan.
De spinazie die bemest werd volgens het KNS systeem stond redelijk snel volumineuzer en haalde een hogere opbrengst.
In een lange termijnproef wordt de bodemverbeterende werking van GFT-compost, groencompost en champost nagegaan en de invloed ervan op de opbrengst en kwaliteit van groenten in openlucht. In 2010 werd de proef verdergezet bij spinazie in openlucht. In het voorjaar werd sinds 2001 telkens 30 m3/ha GFT-compost, groencompost of champost als organische bodemverbetering toegepast op de betreffende objecten.
Bemestingsonderzoek met verschillende groenbedekkers (snijrogge, raaigras, soudangras, nyger, gele mosterd, bladrammenas en Facelia) gezaaid in het voorjaar voor de teelt van spinazie. Er werd gekeken wat de invloed is van de groenbedekker op het nitraatgehalte in de bodem.
Deze proef werd aangelegd om de selectiviteit van Centium 36 CS, toegepast in courgette na planten, na te gaan in het volggewas veldsla.
Voor onkruidbestrijding in de veldsla zijn geen herbiciden toegelaten in België. Het doel van deze proef is de selectiviteit/werkzaamheid van sommige herbiciden en de werkzaamheid van bodemontsmetting in veldsla na te gaan. Rapport enkel in Engelstalige versie beschikbaar: Selectivity and efficacy of herbicides and soil fumigation against weeds in lamb's lettuce (Valerianella locusta var. Oleracea / vlllo).