In het jaarverslag PCG administratief deel 2022 vinden we een overzicht van de bestuursactiviteiten, voorlichting, dienstverlening, groeiomstandigheden seizoen 2022, uitvoering van de proeven.
Overzicht planning onderzoek in de openluchtteelt, beschutte teelt (gangbare en biologische teelt), smaakonderzoek en innovatie voor 2023.
Deze proef werd aangelegd om alternatieven te vinden voor Xinca in uien (Allium cepa / ALLCE). Xinca (385 g/l bromoxynil, SC) is een contactherbicide met een sterke werking op heel wat onkruiden waaronder klein kruiskruid. Daarnaast werd ook gekeken naar andere strategieën met de huidige middelen alsook welke actieve stoffen een goede aanvulling kunnen zijn voor de bodemherbiciden.
In deze proef werden verschillende middelen en spuitschema’s getest op hun efficiëntie tegen trips (Thrips tabaci / THRITB) in ui (Allium cepa / ALLCE). In deze proef werden verschillende schema’s vergeleken op hun werkzaamheid tegen trips. Zo werd in de objecten 2 tot 5 Ultor opgenomen, wat als referentie geldt, al dan niet in combinatie met Actirob of PM22/007. In 5 werd 1 toepassing met Ultor door een blokbespuiting* met PM12/008 vervangen. In 6 werd deze blokbespuiting vervroegd, zonder Ultor. 7 en 8 zijn schema’s zonder Ultor, met erkende middelen, aangezien vanaf mei 2025 Ultor niet meer ingezet kan worden.
Deze proef werd aangelegd om de bestrijding na te gaan van valse meeldauw (Peronospora destructor / PERODE) in uien (Allium cepa / ALLCE) met erkende middelen volgens de FRAC-adviesrichtlijnen. De proef werd aangelegd als gerandomiseerde blokkenproef met 4 herhalingen op een proefveld te Lotenhulle, België. De plotoppervlakte was 18m² en het ras was Hypark (De Groot & Slot). Er werd gezaaid op 25/03/2022. De proefbespuitingen gebeurden met een automatische proefveldspuit, de toepassingsdruk was 3 bar en de gebruikte hoeveelheid water was 400 l/ha. De eerste behandeling werd preventief geplaatst 23/06/2022. Voor de andere behandelingen werd een interval van ongeveer 7 dagen gehanteerd.
Als gevolg van de klimaatverandering wordt de Vlaamse landbouw meer en meer geconfronteerd met extreme weersomstandigheden. Ook dit jaar kregen we te maken met langdurig droge periodes, met een grote invloed op de opkomst, groei en uiteindelijke opbrengst van groenten. Op sommige percelen of in bepaalde teelten wordt irrigatie toegepast om het hoofd te bieden aan deze problemen. Irrigatie is echter geen oplossing voor de vele percelen waarop irrigatie niet mogelijk is. Irrigatie is bovendien niet altijd een bedrijfszekere oplossing bij een dreigend of acuut tekort aan beschikbaar water, denk aan de regelmatige afkondigingen van een captatieverbod en de dreiging van het afkoppelen van water volgens een reactief afwegingskader.
De zomer van 2022 was heel droog en door de klimaatsverandering worden meer droge en warme zomers verwacht. Om de productie en kwaliteit van de gewassen op peil te houden wordt irrigeren een noodzaak. Voldoende water ter beschikking hebben is veelal het knelpunt. Daarom wordt er gezocht naar methoden waarbij irrigeren zo efficiënt mogelijk kan gebeuren. Druppelirrigatie is een van de mogelijkheden.
Deze proef werd aangelegd om de invloed van watergift en startfosfor na te gaan voor verschillende rassen bataat (Ipomoea batatas). De proef werd aangelegd op een proefveld te Kruishoutem, België, als demonstratieve proef. We teelden bataat op ruggen met biodegradeerbare mulchfolie met een tussenafstand van 75 cm en 30 cm in de rij. In het kader van het Vlaamse relanceplan werd de klimaatrobuustheid van de verschillende rassen nagegaan. Er werd onderzocht of bepaalde rassen beter bestand zijn tegen droogte dan andere en of ze ook met beperkte irrigatie een goede opbrengst kunnen behalen. De weersomstandigheden om dit uit te testen waren in 2022 ideaal: een vrij warme zomer met een tekort aan neerslag. Ook werd de invloed van toediening van startfosfor net na planten nagegaan op de ontwikkeling van (opslag)wortels bij bataat.
Deze proef had een dubbel doel. Enerzijds probeerden we te weten te komen of zwakker plantmateriaal aan de basis kon liggen van een mindere, eventueel heterogenere oogst en of het insnoeien van het loof tijdens de teelt een invloed had op de latere oogst. Anderzijds gingen we na of vroeger of later oogsten dan wat aangenomen is als het ideale oogstmoment een invloed had op het gehalte aan droge stof, de kwaliteit en de gezondheid van de knollen in de bewaring.
Deze proef werd opgezet om het effect na te gaan van verschillende biologische beheersmaatregelen op de aantasting veroorzaakt door koolvlieg in het veld.