Hieronder vindt u een overzicht van het onderzoek andere gewassen zoals bataat, groenbemester, hennep, ... Via de tags kan u verder zoeken binnen een bepaald thema zoals bemesting, rassen, gewasbescherming, teelttechniek, ...
Hoewel bataat vrij droogtetolerant is en goed kan recupereren na moeilijke omstandigheden, is de aanwezigheid van voldoende water cruciaal voor het eindresultaat. We bekeken in 2022 het effect van watergift op de uiteindelijke opbrengst.
Na een uitgebreide screening van de beschikbare bataat rassen in de periode 2018-2021, legden we in 2022 een beperktere demonstratieve proef aan met 6 rassen bataat.
Dat succesvol bataat telen in België mogelijk is, zoveel is duidelijk. Toch zijn er nog heel wat vragen waarop we vandaag het antwoord niet kennen en vraagt de uitbreiding van deze teelt diepgaander onderzoek.
Via een desktopstudie werden de verschillende mogelijkheden van insleep van virussen en/of nematoden geïdentificeerd en werd de verspreiding van deze nichegewassen in België nagegaan. Telers werden bevraagd over hun ervaringen met de kwaliteit en gezondheid van hun teelt. Op basis van de bevindingen stelden ILVO en PCG informatiefiches op voor bataat, yacon en ulluco die volgens de resultaten het grootste fytosanitair risico vormen en vragen om sensibilisatie. De fiches geven informatie over de virussen en nematoden die aangetroffen werden in deze teelten.
Omdat er maar weinig gekend was over de bewaring van Vlaamse bataat, hebben we binnen het vierjarige LA-traject ‘Succesvolle uitbouw van de teelt van bataat in Vlaanderen’ gezocht naar de ideale bewaaromstandigheden met focus op temperatuur en relatieve vochtigheid. De belangrijkste aandachtspunten en resultaten uit het onderzoek werden gebundeld in een praktische brochure.
Op dinsdag 6 september 2022 organiseerden we een proefveldbezoek en machinedemonstraties voor de teelt van bataat'. Het programma omvatte een rondgang waarin naast de tussentijdse proefresultaten van 2022, mechanische onkruidbestrijding en machinedemonstraties aan bod komen. Het nieuwe VLAIO LA-traject ‘Maxbat: Maximaliseren van de productuniformiteit en -kwaliteit in de teelt en bewaring van bataat' werd voorgesteld.
Dat succesvol bataat telen in België mogelijk is, zoveel is duidelijk. Toch zijn er nog heel wat vragen waarop we vandaag het antwoord niet kennen en vraagt de uitbreiding van deze teelt diepgaander onderzoek. Op 1 september 2022 ging daarom het 4-jarige LA-traject ‘Maxbat: Maximaliseren van de productuniformiteit en -kwaliteit in de teelt en bewaring van bataat’ van start. Het PCG is coördinator en werkt voor het onderzoek rond bewaring samen met het Vlaams Centrum voor Bewaring van Tuinbouwproducten (VCBT). Het project wil de productuniformiteit en -kwaliteit van bataat vergroten voor een meer duurzaam en rendabel resultaat.
Orleans (Nativaland via Lenders BV (LSU)), Bellevue (Nativaland via Lenders BV (LSU)), Bayou Belle (Nativaland via Lenders BV (LSU)), Radiance (Nativaland via Lenders BV (LSU)), Covington (Lenders BV), Indosweet (Biological Youngplants), Astria (Biological Youngplants), Indopur (Biological Youngplants), JP9 (JoluPlant), JP10 (JoluPlant), JP11 (JoluPlant), JP12 (JoluPlant), JP13 (JoluPlant), JP14 (JoluPlant), Beauregard (Nativaland via Lenders BV).
Omdat we in onze proeven en op praktijkpercelen zagen dat niet elke Beauregard hetzelfde bleek te zijn en er verschillen waren in opbrengst en vorm, besloten we om een proef aan te leggen specifiek met Beauregard aangeboden door verschillende plantenleveranciers. Ook kon zo nog eens de vergelijking gemaakt worden tussen slips en gewortelde planten bij deze variëteit.
Deze proef toonde aan dat het kan lonen om een hogere plantdichtheid aan te houden bij het ras Orleans. Het aandeel verkoopbaar product binnen de sorteringen S tot L2 verhoogde hiermee tot 10 ton per hectare. Uiteraard verhogen ook de plantkost en arbeidsuren aanzienlijk. Om deze meerkost te beperken werd in 2021 de proef herhaald voor Orleans aan 75 x 25 cm (in vergelijking met 75 x 30 cm). Ook werd door tussentijds te oogsten de ontwikkeling van de knollen bij de twee verschillende plantdichtheden opgevolgd.
In het kader van het Europees Horizon 2020 project Fertinnowa werd op 9 april 2018 een studiemoment ‘Fertigatie in courgette’ georganiseerd door het PCG. Voor- en nadelen van verschillende irrigatietechnieken werden onder de loep genomen. Er was ook aandacht voor kostprijs en benodigde arbeid voor de verschillende systemen. Ervaringen van telers werden uitgewisseld en ook toeleverancier Saelens lichtte een aantal technische aspecten toe.
Momenteel is het wachten tot het droog genoeg is om plastiek te trekken voor de zomerteelt van courgettes. Bij het trekken van de plastiek wordt vaak de vraag gesteld of het leggen van een T tape of andere soort druppeldarm interessant kan zijn.
Zowel prei als courgettes voor de verse markt zijn heel arbeidsintensieve teelten. De totale kostprijs voor arbeid loopt voor prei op tot 40% en voor courgette zelfs tot 50% van de totale kostprijs. Arbeidsefficiënt te werk gaan, is dan ook noodzakelijk om een goede rendabiliteit van de teelt te bekomen.
In maart werden enkele studie-avonden georganiseerd rond het thema rendabiliteit in de openlucht groenteteelt. Dit kadert in het Dept L&V demonstratieproject ‘Openluchtgroenteteelt: verhogen van de rendabiliteit door inzicht in kostenstructuur’. Gedurende twee jaar werden samen met een groep telers heel wat data verzameld rond rendabiliteit per teelt. Andere aspecten zoals arbeid, investeringen en energiekost komen er eveneens aan bod.
Binnen het ADLO-demoproject 'Openluchtgroenteteelt: verhogen van de rendabiliteit door inzicht in kostenstructuur' worden enthousiaste telers gezocht die deel willen uitmaken van een gesloten werkgroep per teelt. In deze werkgroepen zal open gediscussieerd worden over de diverse kostenposten verbonden aan de teelt.
This trial has been set up to evaluate the efficacy of lipopeptides produced by Bacillus subtilis against powdery mildew (Erysiphe cichoracearum) in courgette. In addition to the lipopetides a chemical reference and two biological products based on seaweed extracts were integrated in the trial.
Om bladverbranding te voorkomen is het belangrijk om de planten met voldoende water nat te zetten voor de behandeling en af te regenen na de behandeling. Verschillende dosissen water werden getest. Deze proef diende als voorproef voor de proeven OL12 ANBM01 en OL12 SEBM01, toepassing van startfosfaten bij andijvie en selder.
Deze proef werd aangelegd om de selectiviteit van Centium 36 CS, toegepast in courgette na planten, na te gaan in het volggewas veldsla.
Courgette bemestingsonderzoek waarbij het effect van het mengen van de fosformeststof in de potgrond bekeken werd. De gebruikte meststoffen waren APP, Novatec Solub, Vivifos en tripelsuperfosfaat. Als positieve referentie diende een puntsgewijze toediening van APP na planten.
In 2010 werd opnieuw een proef aangelegd met startfosfaten in diverse teelten (andijvie, groene selder, knolvenkel, Chinese kool en courgette). Dit maal werd gekozen om de meststoffen tripelsuperfosfaat, ammoniumpolyfosfaat en Novatec Solub 14-48 te vergelijken.
In deze demoproef met mengsels groenbedekkers wordt enerzijds de invloed van vroeg en laat bloeiende rassen van gele mosterd op stikstofopname, gewashoogte en vorstgevoeligheid onderzocht.
Door PCG en PCA werd op 14 augustus 2017 in kader van het Leader project ‘Boeren op een helling’ een demonstratieproef groenbedekkers aangelegd op een perceel in Lierde om verschillende groenbedekkermengsels met elkaar te vergelijken. Er werden daartoe 10 EAG-mengsels geselecteerd en ingezaaid op een tarwestoppel die voorafgaand werd bemest met runderdrijfmest. De zaai gebeurde in combinatie met een diepgronder en rotoreg in één werkgang.
Momenteel worden er volop groenbedekkers uitgezaaid. Veel landbouwers kiezen ervoor om de 5% ecologisch aandachtsgebied (EAG) in te vullen door een groenbedekkermengsel in te zaaien. Daarmee voldoen ze niet alleen aan de EAG-voorwaarde, het levert hen meer op. Een belangrijke regel blijft wel dat je steeds zo snel mogelijk inzaait, want hoe vroeger gezaaid, hoe groter het effect.
De teelt van groenbemesters is voor vele groentetelers een vaste activiteit binnen het teeltplan. De voornaamste redenen voor het zetten van een groenbedekker zijn de stikstofopname na de hoofdteelt en de bodemverbeterende eigenschappen (opbouw koolstofgehalte). Wat de bijkomende invloed is van deze groenbemesters op bvb. bodemziektes of de vermeerdering van plagen of aaltjes, is echter niet altijd geweten.
Knolvoet, veroorzaakt door een slijmzwam (Plasmodiophora brassicae / PLADBR), vormt een belangrijk probleem in bloemkool (Brassica oleracea var. botrytis / BRSOB). Veel telers worden geconfronteerd met volledig aangetaste percelen, omdat preventieve en curatieve bestrijding dikwijls falen. De efficiëntie van een aantal knolvoetbestrijdingsmiddelen werd getest in een veldproef bloemkool, waarbij ook nagegaan werd of een voorbehandeling met een groenbemester een gunstig effect had op knolvoetaantasting.
Het inzaaien van een groenbedekker in het voorjaar is positief voor het nitraatresidu in het najaar. De groenbedekker onttrekt nitraat uit de diepere grondlagen. Na het verteren van de groenbedekker komt de stikstof beschikbaar voor de volgteelt. Zeker bij groenten die pas laat in het voorjaar geplant of gezaaid worden, bijvoorbeeld late prei of late bloemkolen, kan een voorjaarszaai van groenbedekkers nuttig zijn.
In deze proef werden drie zaaitijdstippen van groenbedekkers vergeleken. Het doel van de proef is het demonstreren dat een vroeg zaaitijdstip cruciaal is voor de goede werking van de groenbedekker. Ook werden verschillende groenbedekkers onderling vergeleken.
In deze proef werden 4 soorten groenbedekkers ingezaaid, nl. Italiaans raaigras, bladrammenas, Facelia en gele mosterd. Bladrammenas en gele mosterd werden op twee verschillende tijdstippen voor de volgteelt bloemkool vernietigd.
In deze proef werden 4 soorten groenbedekkers ingezaaid, nl. Italiaans raaigras, bladrammenas, facelia en gele mosterd. Het raaigras werd op twee verschillende tijdstippen voor de volgteelt prei vernietigd.
Hoewel hennep algemeen geassocieerd wordt met zijn hallucinogene eigenschappen, vertoont deze bijzondere plant vooral potentieel in andere toepassingsgebieden. In deze non-drugstoepassingen spreekt men van industriële hennep, duidend op variëteiten die quasi vrij zijn van THC (tetrahydrocannabinol, de chemische stof die voor het roeseffect zorgt) en die geteeld worden voor de productie van grondstoffen zoals vezel en zaad. De vezel kent al een hele toepassingsgeschiedenis in o.a. de bouw-, textiel- en papiersector (tot 8000 jaren geleden zijn er relicten van henneptextiel terug te vinden!). Ook het zaad staat echter reeds lang bekend als een uitstekende bron van allerhande voedingsstoffen. Echter, deze laatste toepassing blijft – zeker in België – vaak onderbelicht en dat is jammer, want het biedt een meerwaarde als aanvulling in ons dieet.
De markt voor lange vlasvezel wordt sterk bepaald door de vraag naar textielvezel. De korte vlasvezels en de lemen (houtig deel van de stengel), die bij de ontsluiting van de lange vlasvezels vrijkomen, werden vroeger als afvalproduct beschouwd. Tegenwoordig is er vanuit de industrie een grote interesse naar natuurlijke grondstoffen ter vervanging van oliegebaseerde grondstoffen voor productie van verschillende materialen. Korte vlasvezels en lemen zijn hiervoor waardevolle producten. Net als vlas kent ook hennep vandaag een afzet als grondstof voor isolatiematerialen, vezelversterkte composieten, technisch textiel en constructiematerialen (technische toepassingen).
Er werd nagegaan of er vroeger geoogst kan worden indien men het zaad in zwad (= in rijen op het veld) laat rijpen. Een belangrijke variabele i.v.m. zaadkwaliteit is het gehalte droge stof (DS). Houdt men enkel rekening met het gehalte DS, dan tonen de resultaten van deze verkennende veldproef inderdaad aan dat het oogsttijdstip vervroegd kan worden. Een tweede onderzoeksvraag - 'Induceert het toppen van de planten tijdens het groeiseizoen een hogere zaadopbrengst?' - werd in deze veldproef beantwoord.
Verse knoflook onderzoek rassen met Sprint (Top Semence), Messidor (Biesheuvel), Germidour (Top Semence), Saba Gold (Biesheuvel), Therador (Biesheuvel), Germidour (Top Semence).
Verse look rassenonderzoek met Messidor (Biesheuvel), Aulxito (Biesheuvel), Garcua (Biesheuvel), Sprint (Top Semence), Germidour (Top Semence),Thermidrome (Top Semence),Topadrome (Top Semence).
Verse look wordt geplant tussen eind oktober en december en wordt geoogst tussen april en juni. PCG heeft een beperkte oppervlakte geplant op de zandgrond van het PCG en de zwaardere grond in Oudenaarde (Tivoli, Sint-Bernardustechnicum). De look is net aan het opkomen.
Teelttechnische proef verse look (herfst) 2017 met onderzoek verse look geteeld in zandleem en verse look geteeld in zand. De beste plantperiode voor verse knoflook is de maand oktober. Wij plantten eind oktober – begin november.
PCG onderzocht via een verkennende screening een aantal bestaande herbiciden voor toepassing in de quinoateelt (Chenopodium quinoa). Wat de demonstratiewerking betreft werden er in 2015 twee velden aangelegd, één in de provincie Vlaams-Brabant (in samenwerking met het Nationale Proeftuin voor Witloof) en een tweede in Zwalm. Samen met het Departement Landbouw en Visserij werden daar enkele variëteitengezaaid. ILVO onderzocht het ideale zaaitijdstip en deed het een bemestingsonderzoek, waarbij op drie rassen verschillende dosissen stikstof op verschillende tijdstippen toegediend worden. Bij Inagro werd onder meer de biologische onkruidbeheersing bij quinoa onderzocht.
PCG onderzocht de selectiviteit van een aantal bestaande herbiciden voor toepassing in de quinoateelt (Chenopodium quinoa). Wat de demonstratiewerking betreft werden er in 2015 twee velden aangelegd, één in de provincie Vlaams-Brabant (in samenwerking met het Nationale Proeftuin voor Witloof) en een tweede in Zwalm. Samen met het Departement Landbouw en Visserij werden daar enkele variëteitengezaaid. ILVO onderzocht het ideale zaaitijdstip en deed het een bemestingsonderzoek, waarbij op drie rassen verschillende dosissen stikstof op verschillende tijdstippen toegediend worden. Bij Inagro werd onder meer de biologische onkruidbeheersing bij quinoa onderzocht.
Quinoa rassenonderzoek met: Atlas, Pasto, 34C2 = Jessie. De rassen werden in Nederland veredeld door de universiteit van Wageningen en werden ter beschikking gesteld door het bedrijf ‘Quinobel’ dat het verdeelrecht heeft van de zaden in België.
In Nederland zijn een vijftiental quinotelers. In ons land maar eentje. Wel lopen er experimenten. In Kruishoutem heeft het Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen een honderd vierkante meter gezaaid. Ze willen er de opbrengst onderzoeken om de boeren te kunnen informeren.
The trial has been set up to evaluate the efficacy of PM14/028 against the cabbage root fly (Delia radicum / HYLERA) in radish (Raphanus sativus var. radicula / RAPSR).
Voor het 8ste jaar op rij werden dit jaar verschillende rassen yacon (Smallanthus sonchifolius) vergeleken in proef. De resultaten over de jaren heen maken het mogelijk rassen te selecteren die over het algemeen beter presteren dan andere.
Voor het zevende jaar op rij werden dit jaar verschillende rassen yacon (Smallanthus sonchifolius) vergeleken in proef. De resultaten over de jaren heen maken het mogelijk rassen te selecteren die over het algemeen beter presteren dan andere. Onderzoek met de rassen: "Blanco" / "Dimi" / Meest courante, gele soort / "Morado" / Peru I / "Rojo" / Uit Cajamarca Peru / Uit Nieuw-Zeeland / Uit Nieuw-Zeeland II "Richard" / Uit Rusland / Witte soort.
Op 10 september 2020 ging het proefveldbezoek & demonstratie rond de teelt van bataat door op het PCG. Bezoekersgids: 1. Teelttechnische proef aanleg bataat / 2. Rassenproef bataat /3. Efficiëntie en selectiviteit van onkruidbestrijdingsmiddelen in bataat / 4. Bewaring bataat / 5. Demonstratie machines / 6. Rassenonderzoek yacon / 7. Innovatieve teelt oca / 8. PRONC: Phytosanitary risks of new crops in Belgian horticulture’
Voor het zesde jaar op rij werden dit jaar verschillende rassen yacon (Smallanthus sonchifolius) vergeleken in proef. De resultaten over de jaren heen maken het mogelijk rassen te selecteren die over het algemeen beter presteren dan andere. Onderzoek met de rassen: "Blanco" / "Dimi" / Meest courante, gele soort / "Morado" / Peru I / "Rojo" / Uit Cajamarca Peru / Uit Nieuw-Zeeland / Uit Nieuw-Zeeland II "Richard" / Uit Rusland / Witte soort.
AZ 500 is een bodemherbicide met een werking tegen breedbladigen en wordt toegepast in voor-opkomst of vroege na-opkomst. De erkende dosis op zaaibed prei of in yacon is 0,2 l/ha. AZ 500 bevat 500 g/l isoxaben in een SC formulering. De formulering bevat geen uitvloeiers, hechters of oliën en is een zachte formulering.
Afnemers wensen niet eenmalig een grote hoeveelheid yacon aan te kopen, zij opteren ervoor om gedurende een langere periode stelselmatig een kleine hoeveelheid yacon af te nemen zodat de consument een continu aanbod aantreft in het winkelschap gedurende een langere periode. Yacon telers willen daarom hun product gedurende een zo lang mogelijke periode kunnen aanbieden. Naast teeltonderzoek is daarom bewaaronderzoek ook heel belangrijk voor de sector.
In deze moeilijke tijd voor landbouwers wordt duidelijk dat ook zij mee moeten met hun tijd en vernieuwing of innovatie hierbij cruciaal is. Veel telers zijn op zoek naar nieuwe teelten zoals bijvoorbeeld Japanse andoorn, yacon, bataat, … die potentieel bieden in de Vlaamse Ardennen. Ondanks de grote interesse in nieuwe teelten, ontbreekt vaak de kennis om er mee aan de slag te gaan. Met verenigde krachten, ervaring en kennis door het oprichten van een Lerend Netwerk in de regio Vlaamse Ardennen zal de introductie en optimalisatie van een nieuwe teelt heel wat efficiënter lopen. Ook de optimalisatie van de nieuwe producten naar smaak, verpakking en bewaring wordt meegenomen in het project naast markt -en ketenontwikkeling.
Op vrijdag 28 juni 2019 organiseerden we het slotmoment van het Leader-project 'Zin voor innovatie: start met nieuwe teelten'. Het programma omvatte de resultaten van het project en een bezoek aan de demotuin innovatieve teelten.