Hieronder vindt u een overzicht van het onderzoek bladgewassen. Via de tags kan u verder zoeken binnen een bepaald thema zoals organische bemesting, rassen, biologische bestrijding, ...
Het hoofddoel van het “ZERO-PH(F)YTO F&L(G)"-project is om de mogelijkheden (en grenzen) te verkennen van het telen zonder het verspuiten van gewasbeschermings-middelen, zelfs geen biologische middelen. In de beschutte bioslateelt kunnen bladluizen in de teelt voor veel schade zorgen. Een zware aantasting kan onvermarktbare kroppen opleveren. Ook virusoverdracht (en de bijhorende vlekvorming) kan de kroppen onvermarktbaar maken en dus een probleem vormen. De slaluis (Nasonovia ribisnigri/ NASORN) en de groene perzikluis (Myzus persicae / MYZUPE) zijn hierbij vaak de grootste boosdoeners.
In een proef op het PCG testten we in 2021 (bio)solarisatie. Solarisatie is een methode van grondontsmetting door een vochtige bodem te bedekken met een dunne doorzichtige laag plastic, in de periode van het jaar met de hoogste zonnestraling en temperaturen. Biosolarisatie houdt in dat we vers organisch materiaal, in dit geval bladkool, in de bodem inwerken.
De vraag naar lokale eiwitgewassen stijgt en ook de lokale teelt van eiwitgewassen in België zit in de lift, maar ons Belgisch klimaat kan de teelt in openlucht parten spelen. In een serre kunnen de klimatologische omstandigheden beter gestuurd worden. Daarom vroegen we ons af of de teelt in serres voor deze gewassen een meerwaarde kan betekenen. Indien wel, zouden de eiwitgewassen een alternatieve zomerteelt kunnen vormen voor serres die leeg blijven in de zomer, bijvoorbeeld door grote Fusarium-druk.
In de beschutte bioslateelt kunnen bladluizen in de teelt voor veel schade zorgen. Een zware aantasting kan onvermarktbare kroppen opleveren. Ook virusoverdracht (en de bijhorende vlekvorming) kan de kroppen onvermarktbaar maken en dus een probleem vormen. De slaluis (Nasonovia ribisnigri) en de groene perzikluis (Myzus persicae) zijn hierbij vaak de grootste boosdoeners.
De proef werd aangelegd om het effect en de aanwezigheid van biocontrole organismen (BCO’s) te bestuderen, voor bestrijding van Rhizoctonia solani in kropsla. Dit werd uitgevoerd door middel van een pottenproef met natuurlijk besmette bodems en een geautoclaveerde bodem. Twee BCO’s kunnen niet met commerciële naam genoemd worden, deze hebben de code BB005 en PM o.b.v. P. oligandrum gekregen.
Omschakelen naar biologische groenteteelt gaat gepaard met zowel kansen als uitdagingen. Een eerste vereiste in het omschakelproces is dat de geïnteresseerde teler weet wat hem of haar te wachten staat. Tijdens deze bedrijfsbezoeken brengen we het omschakelproces dan ook in beeld, en luisteren we naar de ervaringen van twee biologische glasgroentetelers.
Deze proef heeft als doel om verschillende materialen uit te testen waarmee minitunnels gemaakt kunnen worden. Verschillende boog- en afdekmaterialen worden naast elkaar uitgetest in een najaarsteelt van fijne bladgewassen met sla (Tombelo), veldsla (Calarassi), rucola (Selvatica). Zowel kant en klare constructies als zelf gemaakte constructies worden meegenomen in de proef. De arbeid, opbrengst en ziektedruk wordt geëvalueerd in de verschillende types tunnel.
Tijdens de netwerkdag 'Techniek in de bio tuinbouw' op 9 september was er bijzonder veel aandacht voor de gedemonstreerde handzaaimachines. In een met linten afgebakend teeltbed op het demonstratieveld werden alle handzaaimachines ook aan een zaaiproef onderworpen. Zeven handzaaimachines en één versie met motorcultor zaaiden er een veldje spinazie in.
Er is een trend waarneembaar dat wanneer een ras goed scoort in opbrengst, inboet in schotresistentie. De verscheidenheid tussen de rassen is duidelijk groter voor de gecultiveerde types en minder voor de wilde types. Gecultiveerde types in de proef waren: Coltivata (Enza), Esmee (De Bolster), Sativa (Bingenheimer). Wilde types rucola opgenomen in de rassenproef waren: Diplotaxis tenuifolia (Enza), Grazia (Enza), Tricia (Enza), Wild Tiger (Sanac).
Met deze demonstratieproef wilden we nagaan of zaaipapier nuttig kan zijn in de teelt van biologische veldsla in koepel. Aangezien het zaad bij het gebruik van zaaipapier best afgedekt wordt, hebben we eveneens nagegaan welk afdekmateriaal het meest geschikt is. Er werden vier afdekmaterialen opgenomen in de proef: compost, potgrond, zand en zonder afdekking.
Veldsla rassen onderzoek najaarsteelt in bio koepel met Accent (Enza), Audace (Clause), Baron (Hild), Calarasi (RZ), G184 Elan (Bingenheimer), Gala (Clause), Granon (Hild). Specifiek nagaan van resistentie tegen valse meeldauw.
Met deze demonstratieproef willen we nagaan of zaaipapier nuttig kan zijn in de teelt van biologische veldsla in koepel.
Ruim een derde van de Vlaamse biobedrijven teelt groenten. De brede diversiteit waarvoor deze bedrijven staan, zorgt ook voor een brede diversiteit aan boeiende kennisvragen. Deze vragen inspireerden andermaal het proefprogramma van Inagro en PCG. In deze bijdrage geven we graag een overzicht van de ambities voor 2017.
Aan de hand van verschillende onkruidbeheersingstechnieken werd nagegaan welke techniek het meest geschikt is. De effecten werden verder opgevolgd tijdens een najaarsteelt veldsla waarbij ook verschillende teeltmethodes werden gehanteerd.
Tijdens de zomermaanden werden 2 koepels opgedeeld in verschillende objecten: maneganzen, kippen, zaaien van Japanse haver, vals zaaibed en antiworteldoek die al dan niet periodiek opengelegd werd. In het volggewas veldsla werden tevens verschillende teeltmethodes gehanteerd, namelijk planten, zaaien en zaaien op een laagje potgrond.
Onkruidbeheersingstechnieken in een koepel onderzocht met maneganzen, kippen, zaaien van Japanse haver, vals zaaibed en antiworteldoek. In het volggewas veldsla werden tevens verschillende teeltmethodes gehanteerd, namelijk planten, zaaien en zaaien op een laagje potgrond. In de volgteelt werden de onkruiddruk, de opkomst, de opbrengst, kostprijs en de nodige arbeidsuren voor onkruidvrij te houden, geregistreerd.