Reeds meerdere jaren werkt PCG aan het optimaliseren van de combinatieteelt van groenten en vissen, aquaponics. Bouwend op die ervaring, startten we vorig jaar met de teelt van omegabaars gekoppeld aan tomaten op organisch substraat.
Op 9 september 2013 werden 300 pootvisjes omegabaars met een gemiddeld gewicht rond de 60 g in het aquacultuursysteem gebracht. Deze soort zat in 2012, toen de focus nog vooral op tilapia lag, al een keer in een deel van de aquacultuurinstallatie van het PCG voor een eerste test.
Deze soort bleek toen uitermate geschikt voor de teelt in een aquaponicssysteem en heeft een aantal specifieke voordelen. Het belangrijkste is de mogelijkheid om omegabaars te telen met vegetarisch voeder. Dat vegetarisch voeder bevat vier keer minder natrium dan voeder op basis van vismeel, dat typisch is voor de teelt van carnivore vissoorten zoals snoekbaars. Daardoor komt er minder natrium via de uitwerpselen in het water terecht, wat voordelig is voor de planten. Anderzijds is de prijs van vegetarisch voer lager dan die van korrels met vismeel. Bovendien is er recentelijk een voeder ontwikkeld specifiek voor omegabaars, wat de efficiëntie van de teelt ten goede komt.
Verder is deze soort weinig gevoelig voor ziekten en bijzonder tolerant op het gebied van waterkwaliteit, wat dus iets minder risico inhoudt voor de kweker. Die eigenschappen ontleent de omegabaars aan zijn oorsprongsgebied in Zuid-Australië, de woestijnachtige streek rond het Eyremeer.
Door het plaatselijke klimaat komen grote gedeelten van de rivieren regelmatig droog te staan en veranderen de andere delen in geïsoleerde poelen. Bij langdurige droogte zakt het waterniveau in de poelen weg en komen deze vissen uiteindelijk dicht op elkaar gepakt in modderig water te zitten. Doorheen de evolutie zijn ze dus gewend geraakt aan het samenleven in water van lage kwaliteit aan hoge dichtheden.
Het zijn immers de hoge dichtheden die bij de teelt van andere soorten vaak epidemieën in de hand werken door ziekteoverdracht te vergemakkelijken. Om zulke epidemieën te vermijden, zetten vistelers in het buitenland vaak antibiotica in. Dat haalde de laatste jaren reeds meermaals de pers, wat voor imagoschade zorgde voor onder andere de tilapiateelt.
Bij omegabaars zijn daarentegen tot op heden nog geen dergelijke problemen gemeld. Het woestijnachtige oorsprongsgebied betekent echter wel dat de soort geen koud water verdraagt. Een watertemperatuur van 28 °C is ideaal. De absolute ondergrens voor de temperatuur is 22 °C. De eigenlijke teelt van omegabaars werd op punt gesteld door KULeuven in het kader van het AquaVlan project. PCG nam in dit project de integratie met de serreteelt voor zijn rekening.
Met het proceswater uit de visteelt werden tomaten bevloeid, die werden geteeld op Novarbo Growth Bags uit Finland. Daar is dit substraat op basis van veen, compost en organische mest in de bio-teelt erkend, in de meeste andere Europese lidstaten is het niet toegelaten. Met uitzondering van het proceswater van de vissen, werd er verder enkel gewerkt met bio-gecertificeerde middelen.
Vooral op het vlak van bijbemesting met organische meststoffen staken een aantal problemen de kop op. Daar waar bij het gebruik van water oplosbare kunstmeststoffen snel kan worden bijgestuurd via de voedingsoplossing, duurde het in dit geval veel langer voor het effect van de korrels aan de plantvoet een effect gaven.
Omdat de planten in het voorjaar kaliumgebrek vertoonden, werd eens om de drie weken per plant 100 g meststof (7-7-10) aan de druppel meegegeven. Hoewel dit eerst mooie resultaten gaf, zorgde de hoge K+/Ca2+-verhouding er op de duur voor dat er neusrot optrad. Naarmate de vissen groeien en meer voer verbruiken, moet de teler dit compenseren door kaliumbicarbonaat toe te voegen om de pH op peil te houden.
De bacteriën in de bio-filter, die de omzetting van ammonium naar nitraat verzorgen, vereisen immers een neutrale pH. Door het toevoegen van kaliumbicarbonaat aan het water voor de vissen verhoogt de K+/Ca2+-verhouding bij de wortel nog verder.
Calcium op zijn beurt mag in de bio-teelt dan weer enkel worden toegediend onder de vorm van traag werkende kalk. Om die reden bekalkt de fabrikant het substraat in de Growth Bag tijdens het productieproces. De sterke bufferende werking van de kalk in het substraat leidde echter tot een te hoge pH in het wortelmilieu (pH 7).
Vooral de opname van fosfaat en magnesiumsulfaat lijdt daaronder. Tegen het einde van de teelt begonnen de oudste bladeren magnesiumgebrek te vertonen in de vorm van geelverkleuring en zelfs lichte necrose tussen de nerven. Het toevoegen van bitterzout (magnesiumsulfaat, toegelaten in de bio-teelt) aan het proceswater van de vissen zorgde ervoor dat de symptomen niet verder uitbreidden. Ook de beschikbaarheid van ijzer en boor vermindert bij een hoge pH.
Dat was goed te zien in de resultaten van de bladsapanalyses. Visuele symptomen van die gebreken hebben we echter nooit waargenomen. Om toch voldoende sporenelementen ter beschikking van de plant te stellen, werd elke 14 dagen een sporenelementenmix toegevoegd aan het proceswater van de vissen. Bij de beoordeling van de beworteling van het substraat aan het einde van de teelt, viel op dat het wortelgestel beperkt en donker van kleur was.
Mogelijks is dit een gevolg van de slechte beschikbaarheid van fosfaat. Een andere mogelijke oorzaak is de slechte drainage en zuurstofvoorziening in het substraat. Aan het einde van de teelt was de structuur volledig verdwenen uit het substraat. Voor een doorteelt van tomaat lijkt het in elk geval weinig geschikt. Daarom staat voor 2014 terug de combinatie van omegabaars en tomaat op steenwol op het programma.
Deze proeven werden uitgevoerd in het kader van Interreg IV Vlaanderen-Nederland, project AquaVlan, met steun van het Europees fonds voor regionale ontwikkeling en de provincie Oost-Vlaanderen.
Glasteelt stand van zaken januari 2014
In samenwerking met
AquaVlan, Project gefinancierd door Interreg Vlaanderen-Nederland, Provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Zeeland en de Vlaamse overheid









