Valse meeldauw wordt dit voorjaar, meer dan anders, waargenomen bij de opkweek van koolsoorten. Valse meeldauw komt meestal voor tijdens de opkweek en minder na het uitplanten maar bij een toegegroeid gewas op het productieveld kan er ook schade zijn.
Op de bovenzijde van het blad komen gele vlekken voor die begrensd zijn door nerven. Aan de onderzijde komt een paarswit schimmelpluis voor dat in vochtige omstandigheden gaat rotten. Bij droog en warm weer droogt valse meeldauw vanzelf op. De aantasting start altijd op het oudste blad.
Valse meeldauw treedt meestal op tijdens perioden met een hoge luchtvochtigheid. De infectie wordt ook bevorderd door koel weer. Dagtemperaturen beneden de 24 °C en nachttemperaturen tussen de 8 °C en de 16 °C in combinatie met vochtige omstandigheden zijn ideaal. De sporen kunnen met koele vochtige lucht over grote afstanden getransporteerd worden en kunnen op gewasresten meer dan drie jaar overleven en een bron van infectie zijn.
De ziekte stilleggen doe je door de plantbakken in de zon te plaatsen en ze enkel ’s morgens water te geven zodat het gewas snel opdroogt.
Indien de aantasting groot is, kan men toch beter behandelen vóór het uitplanten. Voor middelenkeuze zie de KDT-lijsten. In spruitkool zijn Proplant en Infi nito niet erkend.