Er zijn heel wat rassen paarse aubergine op de markt, wat het niet eenvoudig maakt om een goede keuze te maken. Om te achterhalen hoe verschillende rassen paarse aubergine presteren in een tunnelteelt op vlak van opbrengst en ziektegevoeligheid voor Verticillium, werd een rassenproef met 8 verschillende rassen aangelegd. Bijkomend werd nagegaan of enten van aubergine een meerwaarde is voor een tunnelteelt.
Op 11 mei 2021 werden de aubergines opgeplant in tunnel. De oogst startte op 14 juni en liep door tot 18 oktober. Gedurende de teelt werd op regelmatige basis een ziektebeoordeling van Verticilliumsymptomen op het blad uitgevoerd. Aan het einde van de teelt werden alle stengels doorgesneden en werd de verkleuring van de vaatbundels gescoord om een bijkomende indicatie te krijgen van de mate van aantasting door Verticillium. Hierbij geldt hoe donkerder de kleur van de vaatbundels, hoe zwaarder de aantasting door Verticillium. De kleur van gezonde vaatbundels is namelijk wit. Een bodemanalyse van beide tunnels waarin de proef plaatsvond, wees uit dat er een lichte besmetting met Verticillium aanwezig is.
Vergelijking van de rassen ongeënt
Bij het vergelijken van de opbrengsten van de verschillende rassen ongeënt, zien we dat de hoogste opbrengsten gehaald worden bij de rassen Lemmy, Black Pearl, Bartok en Amalia. Classic komt heel laat in productie en presteert gedurende het hele seizoen ondermaats in een tunnelteelt. Zora, Black Gem en Baluroi scoren tussenin qua opbrengst. Ook naar vruchtgewicht toe zit er wel wat verschil tussen de verschillende rassen. De vruchten van Classic, Zora en Baluroi waren duidelijk kleiner dan die van de andere rassen.
Uit de ziektebeoordeling aan het begin van de teelt (begin juli) kwamen duidelijke rasverschillen in gevoeligheid voor Verticillium naar voren. Baluroi en Zora hadden op dat moment het laagste aandeel planten met bladsymptomen, terwijl Classic en Amalia het meeste planten met Verticillium symptomen hadden. Uit de ziektebeoordeling meer naar het einde van de teelt (eind september) blijkt dat Black Pearl, Classic en Baluroi het grootste aandeel planten hebben met beperkte bladsymptomen. Bartok, Zora en Lemmy hebben op dat moment het meeste planten met de zwaarste aantasting op de bladeren. Uit de stengelbeoordeling aan het einde van de teelt blijkt dat er geen enkel ras nog mooie witte vaatbundels heeft, dit in tegenstelling tot de geënte varianten van de verschillende rassen. Baluroi, Lemmy en Zora hebben het grootste aandeel planten met een lichte bruinverkleuring, terwijl Classic, Bartok en Black Gem de meeste planten hebben met een sterke donkerverkleuring van de vaatbundels.
Alles bij elkaar genomen wordt het duidelijk dat de mate waarin bladsymptomen worden vastgesteld niet noodzakelijk een goede maatstaf is voor de opbrengst die kan verwacht worden. Zowel Black Pearl, Classic als Baluroi hadden heel wat planten met beperkte bladsymptomen aan het einde van de teelt. Desondanks haalde Black Pearl wel een opbrengst die meer dan 3 keer groter was dan die van Classic en bijna 2 keer groter dan die van Baluroi. Ook de mate van stengelverkleuring die werd vastgesteld is niet noodzakelijk een goede maatstaf voor de opbrengst. Bartok, bijvoorbeeld, scoort heel goed qua opbrengst, maar heeft tegelijkertijd een heel groot aandeel planten met zeer donkere vaatbundels. Het aandeel planten met zeer donkere vaatbundels van de rassen Classic en Black Gem is vergelijkbaar met Bartok, maar Classic heeft dan wel een heel slechte opbrengst en Black Gem scoort gemiddeld qua opbrengst.
Meerwaarde enten
Als we de verschillende rassen ongeënt vergelijken met hun geënte vorm, dan zien we dat enten in alle gevallen voor een meeropbrengst zorgt. De meeropbrengst die gerealiseerd wordt is wel sterk rasafhankelijk. Baluroi heeft amper 9,7% meeropbrengst door te enten terwijl Zora een meeropbrengst van 45,9% realiseert door te enten. Hierbij dient opgemerkt dat de gerealiseerde meeropbrengst door te enten enkel significant is bij het ras Lemmy. Een mogelijke verklaring voor de niet significante verschillen is de vrij grote variatie in opbrengst tussen de verschillende herhalingen. Verder viel op dat de geënte planten van de rassen Black Pearl en Black Gem een significant hoger vruchtgewicht realiseerden dan de ongeënte planten van deze rassen.
De meeste rassen hadden mildere bladsymptomen door Verticillium indien ze ongeënt waren in vergelijking met hun geënte variant. Dit toont opnieuw aan dat het geen goed idee is om af te gaan op bladverkleuring om de gevolgen van Verticillium op de opbrengst in te schatten. De vaatbundels van de geënte planten zagen er voor alle rassen beter uit dan die van de ongeënte planten.
Significante verschillen zijn aangeduid met *
Meer info?
Lees het volledig rapport Aubergine rassen en onderstammen bio tunnel 2021
Bio beschutte teelten
In samenwerking met
Deze proef kwam tot stand in het kader van het CCBT project ‘Optimalisatie aubergineteelt: rassenkeuze en belang van geënte planten’
