GO

Nieuws

Lagedruk stomen leidt tot een betere opkomst en opbrengst

Lagedruk stomen leidt tot een betere opkomst en opbrengst

In het kader van VLAIO LA-trajecten Fossy (Systeembenadering voor de beheersing van Fusarium oxysporum f.sp. lactucae in bladgroenten) en ALTCHEM (Duurzame alternatieven voor chemische bodemontsmetting).

Auteur: Waverijn Anne/maandag 29 november 2021/Categorieën: Gangbare_glasteelt, Bladgewassen_GG, veldsla_GG, Projecten, Vlaamse Overheid, VLAIO (ex IWT), ALTCHEM, FOSSY, Actueel, Niet-leden

De voorbije jaren is zichtbaar geworden dat de problemen met bodempathogenen in verschillende gewassen toenemen. De mondialisering en het wegvallen en beperken van de dosissen van bestaande bodemontsmettingsmiddelen zorgen ervoor dat deze ziekten niet langer beheersbaar worden. Doordat heel wat van deze pathogenen jaren in de bodem kunnen blijven is het niet mogelijk om via gewasrotatie de ziekten te beheersen. Daarom worden er andere methoden voor bodemontsmetting onderzocht door het VLAIO LA-traject Fossy (Systeembenadering voor de beheersing van Fusarium oxysporum f.sp. lactucae in bladgroenten) en VLAIO LA-traject ALTCHEM (Duurzame alternatieven voor chemische bodemontsmetting).

Er werd een proef aangelegd om de effectiviteit van lagedruk stomen te evalueren voor de bestrijding van Rhizoctonia solani en Fusarium oxysporum. Er werd een stoombreker uitgetest en een stoomfrees. De stoombreker was al eerder uitgetest, maar nu werd er een rasterrol bij gemonteerd om de bodem wat toe te duwen zodat er minder stoom ontsnapt. Het verschil was goed zichtbaar.

 

Temperatuursverhoging homogener en meer langdurig bij stoomfrezen

Vóór het stomen was de temperatuur van de bodem 19 à 20 °C. Net na stoombreken nam de temperatuur op 10 cm diepte toe tot gemiddeld 74 °C. Op 15 cm was de temperatuur na stoombreken 67 °C en op 30 cm slechts 27 °C. Vermoedelijk werd de bodem net niet tot 30 cm diep bewerkt, waardoor de temperatuur hier nauwelijks was gestegen. Wel moet vermeld worden dat de temperatuur bij stoombreken in het spoor van de tanden van de breker is gemeten, tussen de tanden steeg de temperatuur steeds maar enkele graden.

Na stoomfrezen nam de temperatuur op 10 cm toe tot gemiddeld 70 °C. Op 15 cm was de temperatuur na stoomfrezen 43 °C en op 30 cm slechts 26 °C. Hier werd de bodem maar tussen de 10 en 15 cm diep bewerkt. Direct na stomen waren de temperaturen van stoomfrezen altijd lager en de bodem werd ook meer oppervlakkig verhit dan bij stoombreken, maar die toplaag was bij het stoomfrezen wel volledig verhit in tegenstelling tot bij het stoombreken.

Eén uur na stomen is de temperatuur nogmaals gemeten, om na te gaan hoe lang de temperatuur vastgehouden werd. Bij stoombreken was dit op 10, 15 en 30 cm diepte respectievelijk nog 33, 31 en 25 °C. Bij stoomfrezen was dit nog hoger, namelijk op 10, 15 en 30 cm respectievelijk 50, 39 en 25 °C.

 

De combinatie van stoombreken en stoomfrezen geeft de beste resultaten

Er zijn nadien in een volgteelt met veldsla onkruidbeoordelingen gedaan. Het controleobject had het meeste onkruid met 3 weken na zaai een gemiddelde veldbedekking van 3,6%  en 5 weken na zaai 34,5%. Stoombreken resulteerde steeds in een gemiddelde onkruiddruk. Stoomfrezen resulteerde in weinig onkruiddruk met 3 weken na zaai een gemiddelde veldbedekking van 0,7% en 5 weken na zaai 5%. De combinatie van stoomfrezen en stoombreken resulteerde in het minste onkruid met bij de eerste beoordeling 0,1% veldbedekking en bij de tweede beoordeling 1,8%. Er stond vooral vogelmuur.

Er is ook gekeken of het gehalte aan (in dit geval goedaardige) Fusarium soorten (uitgedrukt in CFU/g grond) was afgenomen na stomen. Dit was het geval bij stoomfrezen en bij stoombreken en stoomfrezen, maar ook in de controlebehandeling. Na de volgteelt was de hoeveelheid Fusarium soorten weer op hetzelfde niveau als voor het stomen.

Vervolgens zijn ook de nutriënten voor en na stomen geanalyseerd. Het plantbeschikbare ijzer en mangaan waren gestegen na stoomfrezen, terwijl deze in de controlebehandeling waren gedaald. Magnesium in de bodemvoorraad was gedaald na het stoombreken en ook na stoomfrezen. Deze verschuivingen van nutriënten zijn vaker waargenomen na stomen.

In de volgteelt veldsla werd ook gekeken in hoeverre Rhizoctonia afgedood wordt door stomen, aangezien de serre voor stomen besmet was met Rhizoctonia. Bij veldsla leidt Rhizoctonia tot plantuitval en verminderde groei. De behandeling met zowel stoombreken als stoomfrezen gaf het beste effect met het hoogste aantal veldslaplanten en de hoogste opbrengst. Stoomfrezen had een gemiddeld aantal planten en opbrengst. De controlebehandeling had het laagste aantal planten en een lage opbrengst, en ook het stoombreken resulteerde in een lage opbrengst.

Uit de proef blijkt dat de combinatie van stoombreken en stoomfrezen leidt tot een reductie in onkruid en een betere opkomst en opbrengst. Echter, het effect op ziekteverwekkers is onvoldoende. Bovendien is het in de praktijk moeilijk voor telers om zowel stoombreken als stoomfrezen toe te passen. Bij de keuze voor lagedrukstomen is het beter om enkel stoomfrezen toe te passen, aangezien dit beter resultaten gaf dan stoombreken.

Veldsla: Lagedruk stomen leidt tot een betere opkomst en opbrengst

 

Meer info?

Anne Waverijn

 

In samenwerking met

In het kader van VLAIO LA-trajecten 'Duurzaam en economisch verantwoorde alternatieven voor chemische bodemontsmetting - ALTCHEM' en 'Systeembenadering voor de beheersing van Fusarium oxysporum f.sp. lactucae in bladgroenten - FoSSy'

       

Print

Aantal keer bekeken (10901)/Commentaren (0)

Links